-
Biologische landbouw helpt het klimaat
Biologische landbouw helpt het klimaat
De landbouw zorgt in Nederland voor ongeveer 16 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Hoeveel precies, daar verschillen de cijfers over. Eén ding is zeker: biologische landbouw geeft minder uitstoot. Biologische boeren werken slim samen met de natuur. Daardoor verkleinen ze hun negatieve impact op het klimaat. Ze gebruiken minder energie en stoten minder broeikasgassen uit. Zo zorgen biologische boeren voor het klimaat:
Geen kunstmest en geen chemische bestrijdingsmiddelen
Vaak gebruiken boeren kunstmest om snel en veel voedsel te produceren. De productie daarvan kost echter veel energie. En er wordt veel stikstof bij uitgestoten. Ook de productie van chemische bestrijdingsmiddelen, zoals de meeste reguliere boeren gebruiken, zorgt voor uitstoot van broeikasgassen.
Biologische boeren gebruiken geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen. Zij bemesten hun land met natuurlijke mest en compost. Deze mest wordt door wormen en micro-organismen in de bodem omgezet in energie voor de planten op de akker.
‘Grondgebonden’, dus geen mestoverschot
En als we het over mest hebben, heeft biologische landbouw nóg een voordeel. Bioboeren zijn namelijk verplicht om ‘grondgebonden’ te werken. Dat betekent dat ze alle mest die op hun bedrijf wordt geproduceerd, zelf kwijt moeten kunnen.
Dat kan zijn op hun eigen land. Maar veel bioboeren werken ook samen met akkerbouwers die de mest gebruiken voor hun gewassen. Een biologische boer heeft dus nooit een mestoverschot.
Daarnaast moet een deel van het voer dat een bioboer aan zijn dieren geeft, van het eigen land komen of uit EU. En dat scheelt weer energie voor vervoer.
Biologische veehouders weiden hun koeien meer
Van alle uitstoot door de landbouw in Nederland, komt een groot deel uit de rundveehouderij. Dat komt niet alleen door de kunstmest. Koeien verteren hun voer door het in hun pens te laten fermenteren. Daarbij komt methaan vrij, dat ze via hun boeren en scheten kwijtraken. En net als CO2 zorgt methaan voor opwarming van de aarde.
Een ander deel van deze methaanuitstoot, ontstaat wanneer in of bij een stal mest wordt opgeslagen. In de opslag, in een omgeving zonder zuurstof gaat de mest fermenteren en komt er ook methaan vrij. Doordat biologische koeien veel vaker buiten in de wei staan, is er altijd zuurstof bij hun mest en zorgt hun mest dus ook voor minder methaan.
CO2 in de bodem
Biologische boeren zorgen goed voor hun bodem. Ze moeten wel, want ze mogen geen kunstmatige middelen gebruiken. In plaats daarvan nemen ze onder andere maatregelen om koolstof in de bodem vast te leggen. Hierdoor groeien gewassen goed. En CO2 die vastligt in de bodem en niet door planten wordt gebruikt, wordt dus niet uitgestoten in de atmosfeer.
Dit heet tegenwoordig ‘carbon farming’. Maar bioboeren doen dat al sinds jaar en dag! Ze hebben er verschillende technieken voor. Bijvoorbeeld werken met ‘groenbemesters’. Dat zijn grassen of klavers die de bodem bedekt houden als het hoofdgewas, zoals aardappels, is geoogst. Met zijn bladeren en wortelslegt de groenbemester extra koolstof vast in de bodem.
Ook met ‘gewasrotatie’ komt meer koolstof in de grond. Gewasrotatie wil zeggen dat op een stuk land elk jaar een ander gewas staat. Voor sommige gewassen woel je de grond veel om, bij andere geef je de grond rust. En door grond veel met rust te laten, stimuleer je natuurlijke processen. En zo blijft de koolstof in de bodem.
De landbouw zorgt in Nederland voor ongeveer 16 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Hoeveel precies, daar verschillen de cijfers over. Eén ding is zeker: biologische landbouw geeft minder uitstoot. Biologische boeren werken slim samen met de natuur. Daardoor verkleinen ze hun negatieve impact op het klimaat. Ze gebruiken minder energie en stoten minder broeikasgassen uit. Zo zorgen biologische boeren voor het klimaat:
Geen kunstmest en geen chemische bestrijdingsmiddelen
Vaak gebruiken boeren kunstmest om snel en veel voedsel te produceren. De productie daarvan kost echter veel energie. En er wordt veel stikstof bij uitgestoten. Ook de productie van chemische bestrijdingsmiddelen, zoals de meeste reguliere boeren gebruiken, zorgt voor uitstoot van broeikasgassen.
Biologische boeren gebruiken geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen. Zij bemesten hun land met natuurlijke mest en compost. Deze mest wordt door wormen en micro-organismen in de bodem omgezet in energie voor de planten op de akker.
‘Grondgebonden’, dus geen mestoverschot
En als we het over mest hebben, heeft biologische landbouw nóg een voordeel. Bioboeren zijn namelijk verplicht om ‘grondgebonden’ te werken. Dat betekent dat ze alle mest die op hun bedrijf wordt geproduceerd, zelf kwijt moeten kunnen.
Dat kan zijn op hun eigen land. Maar veel bioboeren werken ook samen met akkerbouwers die de mest gebruiken voor hun gewassen. Een biologische boer heeft dus nooit een mestoverschot.
Daarnaast moet een deel van het voer dat een bioboer aan zijn dieren geeft, van het eigen land komen of uit EU. En dat scheelt weer energie voor vervoer.
Biologische veehouders weiden hun koeien meer
Van alle uitstoot door de landbouw in Nederland, komt een groot deel uit de rundveehouderij. Dat komt niet alleen door de kunstmest. Koeien verteren hun voer door het in hun pens te laten fermenteren. Daarbij komt methaan vrij, dat ze via hun boeren en scheten kwijtraken. En net als CO2 zorgt methaan voor opwarming van de aarde.
Een ander deel van deze methaanuitstoot, ontstaat wanneer in of bij een stal mest wordt opgeslagen. In de opslag, in een omgeving zonder zuurstof gaat de mest fermenteren en komt er ook methaan vrij. Doordat biologische koeien veel vaker buiten in de wei staan, is er altijd zuurstof bij hun mest en zorgt hun mest dus ook voor minder methaan.
CO2 in de bodem
Biologische boeren zorgen goed voor hun bodem. Ze moeten wel, want ze mogen geen kunstmatige middelen gebruiken. In plaats daarvan nemen ze onder andere maatregelen om koolstof in de bodem vast te leggen. Hierdoor groeien gewassen goed. En CO2 die vastligt in de bodem en niet door planten wordt gebruikt, wordt dus niet uitgestoten in de atmosfeer.
Dit heet tegenwoordig ‘carbon farming’. Maar bioboeren doen dat al sinds jaar en dag! Ze hebben er verschillende technieken voor. Bijvoorbeeld werken met ‘groenbemesters’. Dat zijn grassen of klavers die de bodem bedekt houden als het hoofdgewas, zoals aardappels, is geoogst. Met zijn bladeren en wortelslegt de groenbemester extra koolstof vast in de bodem.
Ook met ‘gewasrotatie’ komt meer koolstof in de grond. Gewasrotatie wil zeggen dat op een stuk land elk jaar een ander gewas staat. Voor sommige gewassen woel je de grond veel om, bij andere geef je de grond rust. En door grond veel met rust te laten, stimuleer je natuurlijke processen. En zo blijft de koolstof in de bodem.
Reacties (0)
Geen reacties gevonden.